Dat er enkele hardnekkige misverstanden bestaan rond Zaragoza is volledig de schuld van Jimmy Frey. Wie zo naïef is te denken dat Jimmy deze bruisende metropool bezong omdat de stad zijn hart gestolen had, komt van een kale reis terug. Hij vond Zaragoza gewoon vlotter bekken dan Schuiverskapelle, c’est tout. Sterker nog, we zijn collectief bedrogen door deze culthit, want Jimmy heeft inmiddels bekend dat hij de stad nog nooit bezocht heeft. Tot op de dag van vandaag, meer dan veertig jaar nadat Jimmy de hitparade bestormde met deze topschijf, heeft hij het bestaan geen voet binnen te zetten in Zaragoza. En dat is jammer, want zo had hij kunnen zien dat zijn lyrics de waarheid geen geweld aandoen – wat kwatongen ook mogen beweren. Kwatongen van De Morgen bijvoorbeeld. Een ‘journalist’ van deze linkse roddelgazet achtte het nodig Jimmy te ontmaskeren en zijn leugens rond Zaragoza te doorprikken. Volgens de wellicht fel stinkende onbenul in kwestie valt er in deze stad geen hol te beleven, behalve een pils scoren voor 1,2 euro. Ik heb dus mijn verantwoordelijkheid genomen en ben in het charmante gezelschap van mijn twee minderjarigen Zaragoza gaan beleven. En of er iets te beleven valt!

Laten we beginnen bij de ligging van Zaragoza, want hierover heeft Jimmy enige verwarring gezaaid door voor de hoes van zijn plaat te poseren op een Noordzeestrand. Zowel de Atlantische Oceaan als de Middellandse Zee liggen op ongeveer 300 kilometer afstand. Bijna nergens in Spanje is de zee zo veraf als in Zaragoza, maar goed, Jimmy zat nooit verlegen om een practical joke.

Na een rit van iets meer dan een uur arriveren we vanuit de oneindig mooie Aragonese Pyreneeën – met roofvogels ter grootte van een catamaran – in de bruisende metropool. Al vanop ruime afstand zien we de toppen van de gigantische El Pilar basiliek schitteren aan de horizon en we gaan meteen recht op ons doel af: het Palacio de la Aljaferia. Vandaag zetelt het regionale parlement in de Aljaferia, wat duizend jaar geleden begon als een islamitisch paleis in Syrische stijl. Een islamitisch paleis in het noorden van Spanje?

Dat is allemaal vrij snel gegaan en ik zal het bondig samenvatten. In 710 had Roderik, de Visigotische koning van Spanje, nogal stevig ambras waarna zijn tegenstander de hulp inriep van Berberse moslims. Deze kwamen met vier schepen vanuit Afrika naar Tarifa, versloegen Roderik en veroverden in no time heel het Iberisch schiereiland. Amper een jaar nadat ze in Zuid-Spanje aan land waren gegaan vielen de Moren Zaragoza binnen en kort daarna ontstond er een Kalifaat in Spanje en Portugal, wat later uiteenviel in taifa’s, onafhankelijke islamitische rijkjes. De emir van de taifa in Zaragoza liet een schitterend Moors paleis bouwen: de Aljaferia. Het is misschien minder bekend dan de moskee van Cordoba en het Alhambra in Granada, maar daarom niet minder belangrijk en bovendien staat het samen met andere mudejar gebouwen (een mengeling van islam- en christelijke kunstvormen) in de stad op de werelderfgoedlijst van Unesco.

Mijn minderjarig reisgezelschap is onder de indruk, maar wanneer ze in het middeleeuws christelijk gedeelte tot stilte worden aangemaand, acht ik de tijd rijp voor een tapasbar. Buitenstaanders beweren dat tapas zijn uitgevonden in Valencia, maar dat klopt uiteraard niet. Deze hapjes vinden hun oorsprong in Zaragoza en de stad barst van de gezellige tapasbars.

We (enfin ik) willen nog gebouwen in mudejar-stijl zien, maar zowel de prachtige Iglesia de San Gil als de niet minder fraaie Iglesia de la Magdalena blijken gesloten. Spanje en openingsuren: het is me wat. Ik ben recent tweemaal moeten terugkeren naar Sevilla, omdat de immense kathedraal met het praalgraf van Colombus steeds gesloten bleek wanneer ik deze wilde bezoeken. Soit, in Sevilla valt nog wel wat anders te beleven, maar later meer daarover. Op weg naar de Basilica de Nuestra Señora del Pilar passeren we even langs de Ebro, waar we de van oorsprong Romeinse brug Puente de Piedra zien.

Zaragoza telt nog heel wat andere Romeinse overblijfselen, waaronder een amfitheater.
Een mirakel voltrekt zich, want de basiliek zelf blijkt niet gesloten te zijn en dus gaan we even binnen loeren nadat ik een bende religieuze fanatici heb weten afschepen. Die duiken hier massaal op, omdat de Moeder Gods hier na haar dood verscheen en prompt vroeg om er een heiligdom te bouwen. Sindsdien is de basiliek een belangrijk bedevaartsoord, waarvoor alle begrip.

En wat te denken van de Plaza del Pilar, het plein waaraan de basiliek gelegen is? Dit is het ‘salon’ van Zaragoza, met talloze gezellige terrassen, een fontein in de vorm van Latijns-Amerika, nog een kathedraal, een gebouw ter ere van Goya en nog zoveel meer. Wie denkt dat de Grote Markt van Sint-Niklaas gigantisch groot is, mag eens uitrekenen hoeveel keer deze in de Plaza del Pilar past met zijn lengte van 1.500 meter. Hier zou Jimmy een optreden kunnen geven voor honderdduizenden uitzinnige fans.

Na goed geslapen te hebben voor weinig geld in het Hotel Paris Centro trekken we naar het Goya museum. Francisco de Goya is veruit de belangrijkste Spaanse schilder ooit en aangezien hij uit de buurt kwam heeft men in Zaragoza een museum aan hem geweid, in een prachtig oud herenhuis. Dat kregen ze niet volledig gevuld met werken van Goya en dus begint de permanente tentoonstelling met werken uit de drie eeuwen voorafgaand aan zijn schilderijen. Na een hele reeks brave schilderijen die hij voltooide in opdracht van de Spaanse koning (Goya was hofschilder) komen de minder bekende, doch interessantere werken aan bod: de etsen van Goya. Hierin uit hij zijn kritiek op de bemoeizieke kerk, de oorlog met Napoleon en het repressieve Spaanse koninklijke regime.

Minderjarigen vinden dit echter minder interessant en dus trekken we naar het Acuario, het grootste rivieraquarium van Europa.

Afsluiten doen we in de moderne expo-wijk, gebouwd naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling van 2008. Naast tientallen restanten, kerken en paleizen uit de voorbije 2.000 jaar beschikt Zaragoza dus ook over moderne architectuur.

In 2022 zou het eerste deel van Gran Scala, een gigantisch attractiepark, moeten geopend worden. Tegen dan is corona slechts een nare herinnering en kunnen we – al dan niet in het gezelschap van Jimmy Frey – nog harder genieten van de Stad van mijn Dromen.

































Eenmaal aangekomen aan de indrukwekkende Damascuspoort ga ik de oude stad binnen en besluit na het kopen van een stadsplan (‘Jeruzalem Pilgrims Map’) om eerst een stukje van de Via Dolorosa mee te pikken. Dit is de lijdensweg die Jezus met zijn kruis aflegde tot aan de executieplaats Golgotha, waar nu de Heilig Grafkerk staat. Het traject is onderverdeeld in veertien tussenstations en begint op de locatie waar Pontius Pilatus hem onder druk van de menigte veroordeelde tot het kruis. Aan ieder tussenstation staat een groepje pelgrims met doornkransen en palmbladeren te zingen of te bidden en sommigen houden eraan om zelf ook de weg af te leggen met een groot houten kruis. Al na de vijfde halte houd ik het voor bekeken om via de Katoenmarkt recht op Haram-al Sharif af te stevenen. Dat mag helaas niet: vandaag mogen enkel moslims de Tempelberg betreden. Geen probleem wat mij betreft, want ik kom morgen toch terug en dan schijnt de zon weer, waardoor de Rotskoepel zal blinken als nooit tevoren.



Net om de hoek van waar ik verblijf bevindt zich een hotel met het slechtste zicht ter wereld. Alle gasten kijken vanuit hun hotelkamer recht op de acht meter hoge betonnen bezettingsmuur en mogen enkel op het dak nadat het Israëlisch leger daar toestemming voor gegeven heeft.
Terwijl ik wachtend op mijn Walled Off Salad met huisgemaakte hummus alvast een gin-tonic drink begint er een liveoptreden aan de Haunted Piano. Na enkele verzoeknummers roept de zanger zijn nonkel erbij en die brengt een onwaarschijnlijke versie van I will always love you van Whitney Houston. Ik wil Redemption Song aanvragen, maar even later klinkt het al door de luidsprekers. We zitten op dezelfde golflengte. Aan het tafeltje naast mij zit een kunstzinnige typ met een gebreide muts. Zou Banksy op bezoek zijn?

















Het is lente en dus zijn de vijvers alweer grotendeels leeggelopen. Aan de hoogst gelegen constructie spelen kinderen in de schaduw van de dennenbomen. Eigenlijk valt er niet veel te zien en toch is dit om het zacht uit te drukken een technisch hoogstandje met een groot strategisch belang. Dankzij de bassins en aquaducten kon Jeruzalem zich verder ontwikkelen als belangrijk pelgrimsoord. En wie Jeruzalem wilde veroveren, moest gewoon de watertoevoer in handen krijgen. De laatste keer dat dat gebeurde was in 1967, wanneer de bezetting door Israël van start ging.
Iets voorbij de laagst gelegen vijver komen we aan een klooster dat in 1901 ter ere van de maagd Maria gebouwd werd met giften uit Argentinië en Uruguay. Voor het klooster ligt een prachtige ommuurde tuin en nadat de ijzeren poort opengaat rijden we over de muur tot aan de entree. Abood kent de bazin, zuster Rosa. Maar zuster Rosa is in geen velden te bespeuren en we worden opgewacht door een norse non. Ze is een beetje boos omwille van de luide brommer, maar daarna toont ze trots de kerk en geeft ze me een hele uitleg in het Italiaans, die compleet overstemd wordt door het gebleir vanuit een moskee. We zijn in Artas en met uitzondering van enkele Zuid-Amerikaanse nonnen wonen hier uitsluitend moslims. De nonnen onderhouden de tuinen van het klooster en runnen een kleuterschool voor de kinderen uit het dorp. Net als in het vlakbij gelegen Bethlehem wonen de verschillende geloofsgemeenschappen hier vredig naast en met elkaar. Ik zeg arrivederci aan de lieve non en we rijden weer weg over de muur rond de paradijselijke tuin.
Dat Bethlehem – ‘the most famous little town in the world’ – veel toeristen trekt heeft uiteraard alles te maken met de mysterieuze Geboortekerk, de oudste nog werkende Romaanse tempel die er is. We gaan nederig gebukt binnen door de lage inkom en wandelen meteen door naar het Grieks-orthodoxe gedeelte achteraan. Via een trap aan de zijkant van het altaar kan je tot bij de ster van Bethlehem, die geboorteplek van Jezus aanduidt.
Abood is in een assertieve bui en we steken voor, maar lopen toch vast in het gedrum en ge-sjjjjjjt! bovenaan de trap. De menigte reageert kwaad op het luid gepraat van sommige toeristen en ik kan dat volkomen begrijpen: zelf tolereerde ik ook enkel ingetogen eerbied bij het mausoleum van Che Guevara in Santa Clara. Een groepje Amerikaanse bejaarden zorgt voor extra vertraging en de man voor ons weigert te bewegen totdat het allerlaatste oudje afgedaald is. Één van deze oudjes, Richard, staat stevig te zweten naast mij en ik besluit hem vriendelijk maar kordaat naar voren te duwen, want het begint stilaan serieus op mijn zenuwen te werken. Beneden knielen en vallen mensen neer aan de ster. Dit is voor gelovigen ongetwijfeld een zeer emotionele ervaring en als atheïst houd ik me respectvol op de vlakte. De originele ster werd trouwens in 1847 gestolen door orthodoxe monniken, wat tot grote spanningen leidde tussen Rusland en Frankrijk. Vermoeiend.





