KRAKAU & AUSCHWITZ

INTRO – DE VODKA TOUR

“You wait for Vodka Tour?”, vraag ik aan een kerel die net als wij als wij al even staat te wachten in de buurt van het enorme bronzen hoofd op de Grote Markt (de Rynek Glowny – onthoud die naam!). Na een week Tsjechië en ondertussen een halve dag Polen heb ik me iets te vlot aangepast aan het brute Oostblok-Engels en de jongeman kijkt me verbijsterd aan vanonder zijn paraplu. Ik voel nattigheid en keer terug naar mijn inefficiënte schuilplaats. Griet geeft alvast wat technische achtergrondinfo over hoe bronzen beelden van een dergelijke omvang gemaakt worden en ik begin te vrezen dat onze Vodka Tour in het water zal vallen. Het academisch kwartiertje is bijna voorbij als daar dan toch plots Vero – onze gids van Eatkrakow – komt aangefietst. Ze spreekt mooier Engels dan bejaarde nieuwslezers die ze bij ons wegmoffelen in de Senaat en lanceert meteen het uitstekende idee om een paraplu te gaan kopen.

image

De Haringambassade

De Vodka Tour is geen platvloerse kroegentocht, maar een leuke manier om de Poolse (vodka)cultuur te leren kennen – zo verzekerde de website van deze jonge organisatie ons. Mijn hoofdmotief voor het reserveren van dit tripje bestond vooral uit het vermijden van keuzestress op dag 1. Volgens een stadslegende heeft Krakau immers de hoogste densiteit aan bars en cafés ter wereld. Recent zijn er na de heropleving van de Joodse wijk Kazimierz en ook door de volledige heraanleg van de immense Grote Markt – die ik vanaf nu de Rynek zal noemen – nog eens talloze horecazaken bijgekomen. Waar moeten wij op onze eerste avond Krakau dan in godsnaam naartoe? Vero zal het ons vertellen en we slenteren door het lauwe water van de regenplassen (ik had het warmte-onweer niet zien aankomen en liep nog rond op mijn oerdegelijke sandalen) naar onze eerste halte: de Ambasada Sledzia ofwel Haringambassade. We krijgen op twee manieren bereide haring en evenveel soorten vodka. Eerst een zoete, gele, kruidige vodka – Żołądkowa Gorzka voor de liefhebbers – die voortkomt uit de tijd waarin de drank gezien werd als een ideaal middel tegen anorexia en maagproblemen. Even vrees ik voor een Fernet-achtige horrordrank, maar dat blijkt al snel ongegrond: dit eerste shot vodka gloeit gezellig na in de keel en matcht heel goed met de haring. We zijn goed begonnen en in mijn enthousiasme stoot ik het tweede glas van Vero omver. Ze had gevraagd wat onze allereerste vodka-experience was, waarna ik natuurlijk leuke herinneringen moest oprakelen aan een marginale vakantie in een Spaanse costa waar we onze avonden en discotheeknachten opleukten met goedkope vodka-orange. Bij één van die gelegenheden had ik trouwens een Poolse Magda versierd door – los van mijn goddelijk lichaam uit te spelen – te liegen over hoe hard ik wel onder de indruk was van al die prachtige steden in Polen. Deze anekdote onthoud ik Vero en mijn ravissante echtgenote en we gaan over naar het tweede shot; namelijk een vodka met absint. Deze Piołunówka is eigenlijk de voorloper van absint en uiteraard werd ook deze variant vroeger, toen er alleen maar brave mensen bestonden, vooral gedronken om medische redenen.

image

Żubrówka

 

We verlaten de hippe Haringambassage en trekken naar het oertraditionele Gościnna Chata, met immense houten tafels, stro in het plafond en diensters die uitgedost zijn alsof ze eerst nog even snel de koeien gaan melken. We krijgen uiteraard geen koeienmelk, maar een aardappelvodka van het kwaliteitsmerk J.A. Baczewski. De stokerij van de familie Baczewski wordt beschouwd als de oudste in Polen en hun vodka was tot op het moment dat de Luftwaffe in 1939 de fabriek aan flarden schoot ‘s lands populairste exportproduct. Per hoge uitzondering mogen we de vodka mixen met iets anders. Er zijn een aantal gouden regels verbonden aan het drinken van vodka en een hele belangrijke is dat je het niet drinkt zonder eten – dat doen enkel dronkaards – maar ook dat je het niet mengt met een andere drank. Vodka-orange is dus volledig uit den boze en de volstrekt onlogische combinatie met Red Bull nog veel meer. Maar bij wijze van zoete zonde mogen we de tweede helft van ons glas Baczewski uitgieten in een appelsapje. De niet meteen spectaculaire conclusie is dat dit smaakt naar apfelstrudel. Warme appeltaart met ijs en slagroom: daar mogen ze mijn pink voor afkappen. Wij eten voor deze gelegenheid echter traditioneel Poolse gerechten, zoals een bruine boterham met smout (vet) en een dikke augurk, een lichtzoet stoofpotje van zuurkool en gemarineerde paddestoelen. We vertellen Vero dat we enkele dagen tevoren in Tsjechië een mand vol paddestoelen waren gaan plukken in het bos, waarna mijn schoonmoeder de exemplaren die Griet na enig studiewerk als niet-giftig aanduidde in het avondeten verwerkt had. Deze Poolse zwammen vind ik een pak minder appetijtelijk, maar de twee andere gerechten maken dat ruimschoots goed. Het was alleszins véél lekkerder dan het klinkt. En de kers op de taart komt in de gedaante van een heerlijk shot Żubrówka, ofwel bizongras-vodka. In het gigantische Poolse woud van Białowieża leven bijna 1.000 bizons, die duur bizongras eten en van dat dure gras wordt dus vodka gemaakt. Tot dusver vinden wij deze de allerbeste en enkele dagen later zullen we een fles Żubrówka meenemen naar Tsjechië, maar ook niet veel verder dan daar.

image

A vodka-kind of mood

De derde en laatste halte van de Vodka Tour brengt ons naar een compacte (een veelgebruikt eufemisme om te verdoezelen dat iets eigenlijk veel te klein is), gezellige bar met de originele naam Wodka Cafe Bar. Echt off the beaten track is deze kroeg niet, gezien de meer dan gemiddelde aandacht op Tripadvisor en Facebook, maar met meer dan honderd soorten van Polens populairste drank op voorraad heeft de Wodka Bar zeker zijn plaats in deze gezapige excursie. Ik wring me op soepele wijze tussen stoel en
tafel en we krijgen opnieuw een patattenvodka, maar dan deze keer een gedistilleerde, alsmede een met hazelnoten geïnfuseerde variant, luisterend naar de vlot uitspreekbare merknaam Soplica orzech laskowy. De maag wil ook wat, maar na mijn schranspartij op de vorige halte toch liefst niet opnieuw een berg Poolse boerenkost en dus ben ik enigszins opgelucht dat het hier beperkt blijft tot een gefermenteerde augurk. “Are you drunk or tipsy”, informeert Vero naar de stand der dingen. Volgens mij zijn we geen van beide, maar inmiddels wel volledig in een vodka-kind of mood en dus vragen of de barman ons nog een suggestie van het huis kan brengen. Vero blijft ook nog even plakken en schrijft in mijn notaboekje nog wat uitgaans- en shoppingtips (voor Griet, ik ben hier voor een reisverslag en heb geen tijd om te winkelen). Ze bevestigt wat ik eerder al gelezen heb in de heel leuke gratis reisgids Krakow in your Pocket, namelijk dat vooral de herboren wijk Kazimierz uitgegroeid is tot dé hippe hotspot van Krakau. We moeten zeker eens iets gaan drinken op de levendige Plac Nowy, waar ze ‘every place but Bania Luka’ aanraadt – en bij Hummus Amamusi kunnen we naar verluidt terecht voor de beste hummus ter wereld. Na op onze beurt wat reclame gemaakt te hebben voor ‘t stad keren we via de vlakbij gelegen Rynek terug naar ons hotel, dat even verderop aan de Planty ligt. We hebben vandaag geleerd dat vodka een Poolse en geen Russische drank is.

image

De Planty is een vier kilometer lange parklus rond de oude binnenstad; zo heb je meteen
een idee van de omvang van het prachtige historische stadscentrum van Krakau, dat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO prijkt. Sterker nog, ‘Cracow’s Historic Centre’ was bij de eerste twaalf sites van de lijst toen deze in 1978 van start ging en er nog meer nodig was dan een hoop slordig geordende stenen om het tot erfgoed van de mensheid te schoppen. Duizend jaar lang heeft Krakau zich kunnen ontwikkelen tot wat het vandaag is en in al die tijd is omzeggens niets vernield door eender welke oorlog of conflict. Zelfs de Duitsers, die in de voormalige Poolse hoofdstad hun uitvalsbasis voor het Pools
Generaal-Gouvernement installeerden, lieten alles intact tijdens hun veroveringstocht en barbaarse bezetting. Door de eeuwen heen werden de meest majestueuze gebouwen, burchten, kerken, kloosters en paleizen uit de grond gestampt in de straten rond de gigantische Rynek, het bruisende hart van het ronduit prachtige stadscentrum. Onze eerste kennismaking met de Rynek was er eentje vanuit de auto, iets wat theoretisch gezien  verboden is, maar ik heb dan ook al enige tijd mijn gps niet meer geüpdatet. We keken recht op de Sukiennice, de middeleeuwse lakenhal – wellicht de allereerste shopping mall ter wereld. Op het gelijkvloers van deze immense lakenhal, die we voor alle duidelijkheid niet met de auto bezochten, is een galerij van meer dan honderd meter lang met langs weerszijden tegen elkaar gepropte winkeltjes en aan het plafond een oneindige reeks jugendstil-lampen. Dit immens gebouw, dat ongeveer 700 jaar geleden op een kruispunt van handelswegen gebouwd werd pal in het midden van de Rynek, is onderkelderd door een ultra-modern museum (de “Rynek Underground”) dat we op onze laatste voormiddag zullen bezoeken, aangezien de tickets voor vandaag en morgen al uitverkocht zijn. De dame van de ticketverkoop is niet meteen van plan om enkele decennia communistenbureaucratie van zich af te schudden en ik moet meteen aan Carolcomputer says no – uit Little Britain denken. Maar de Rynek heeft me dan al blij gemaakt en dus kan ik me er in de verste verte niet aan ergeren. Geduldig blijf ik doorvragen tot we een oplossing vinden uit wat aanvankelijk een impasse scheen te worden.

 

image

Na dit vlotte intermezzo gaan we naar de eerste verdieping van de Sukiennice om iets te drinken in Café Szal, met een prachtig zicht op de Rynek en de 13de eeuwse Mariakerk, de grootste en mooiste van de stad. De Mariakerk ligt op het plein zelf, dat met 200 op 200 meter een van de grootste van Europa is. Ook hier valt meteen op hoeveel leven er is op de Rynek. Duizenden mensen lopen kriskras door elkaar, sommigen troepen samen op de trappen van een standbeeld of aan een straatartiest die een nummer opvoert, langs alle kanten komen er prachtige koetsen achter fraai uitgedoste paarden aangereden, de buitenzijden zijn quasi volledig omzoomd met bars, terrasjes en restaurants, de toeristen en gelovigen stromen één van de vele kerken binnen, her en der klinkt muziek en dat alles zonder dat het ook maar enigszins storend druk wordt. Krakau is een elegante, gracieuze stad: hier komen geen bussen hordes Hollanders uitbraken die wat gaan zeiken tegen een kathedraal. Hier woont al eeuwenlang een eigenzinnige intellectuele elite, waar onderandere Warschau, de nazi’s en de communisten een nogal ambetant gevoel bij kregen. Bijna de helft van het ongeveer kwart miljoen studenten – vandaar de hoge graad van vertier – studeert aan de
Jagiellonische Universiteit
, gesticht in 1364 en leerschool van ondermeer Copernicus en Karol Wojtyla, aka Johannes Paulus II, in 1978 de eerste niet-Italiaanse paus in meer dan 400 jaar.

image

Enkele maanden geleden werd Popie Jopie heilig verklaard en dus is hij – voor zover dat in ‘zijn’ Krakau nog niet het geval was – op zijn zachtst gezegd all over the place. Overal zie je zijn afbeelding, je kan zijn schrijfsels kopen in zowat iedere boekhandel, grote
infopanelen met uitleg en foto’s werden neergeplant op de Rynek en toeristen kunnen een soort van kerkvorst-route afleggen langs alle pausgerelateerde locaties, van aan zijn voormalig appartement tot in het nabijgelegen Tatra-gebergte, waar hij gaarne deugddoende wandelingen deed. Daar vloog de paus wel eens op ski’s over de besneeuwde bergflanken, wat minstens even mooie foto’s opleverde als wanneer hij de grond kuste van het tarmac kort na zijn zoveelste vliegtuiglanding. Op zijn eerste van meer dan 120 buitenlandse reizen bezocht hij meteen Krakau, waar hij op zijn negende en laatste bezoek aan Polen verwelkomd werd door meer dan 2,5 miljoen uitzinnige
mensen in Blonia Parc. Die eer is Hitler uiteraard nooit te beurt gevallen, maar dat weerhield de nazi’s er niet van om de naambordjes te veranderen van Rynek naar Adolf Hitler Platz. Ik vraag me dan af hoe dat praktisch in zijn werk gaat. Is die man op dat moment – we spreken over 1 september 1940, precies één jaar na de invasie in Polen – zot van glorie en stuurt hij een klusjesman op pad om hier en daar een personal touch
aan te brengen? Of is het één van zijn Überkontlikkers geweest die zo wanhopig hunkered naar wat affectie van de Führer, dat hij op een blauwe maandag kon uitpakken met het feit dat een gigantisch groot plein voortaan ‘s mans naam zou dragen? We gaan het wellicht nooit weten, maar dat de trotse Krakauers deze naamsverandering bespottelijk vonden, daar kunnen we alvast vergif op innemen.

 

image

Soit, we waren aanbeland bij de meest vermaarde universiteit van Krakau en het feit dat de stad een zeer grote studentenpopulatie heeft. Begin augustus merk je uiteraard niet meteen echt veel van hun aanwezigheid en bovendien is het maandagavond. En toch vibreert de Rynek ook lang na zonsondergang nog in alle hevigheid. Mensen blijven toestromen, de koetsen doen nog steeds hun rondes en op sommige terrassen is er een live jazzoptreden. Mijn ANWB-gids meldt trouwens dat de jazz-scene in Krakau volgens Nigel Kennedy enkel overtroffen wordt door die van New York. Ook in de studentenclub Pod Jaszczurami (‘het Hagedissenhuis’) zouden regelmatig jazz- en ook rockoptredens doorgaan. Helaas niet op de avond dat ik er iets ga drinken en zodra een bende lapzwansen ‘heeeey hey baby, hoo-ha, I wanna kno-oooooow…’ begint te brullen door de karaoke (studentenketen met karaoke mogen voor mijn part platgebrand worden) acht ik de tijd meer dan rijp om mijn luxueus vijfsterrenhotel op te zoeken.

MET DE TRABANT NAAR NOWA HUTA

Dag twee begint met een stevige gok, want ik heb ons ingeschreven voor de Communism Deluxe Tour van Crazy Guides. We worden aan het hotel opgepikt voor een tripje in een vintage Trabant door Nowa Huta, een soort van communistisch utopia dat ondertussen een district van Krakau geworden is. Ik ben een beetje bang voor een overdosis joligheid en dat blijkt niet geheel ongegrond, want het meisje van Crazy Guides houdt consequent vast aan een licht spottende toon bij zowat iedere toelichting, alsof de kameradenkliek van destijds enkel bestond uit wereldvreemde debielen en we nu eens uitgebreid moeten lachen met alle zottigheden die ze uitgehaald hebben. We zijn niet alleen in onze Trabant, want naast de immer jolige reisleidster rijdt ook Robert uit Chicago mee. In Chicago wonen trouwens meer Polen dan in eender welke andere stad ter wereld, inclusief Warschau, doch dat geheel terzijde. De sympathieke Robert laat zich Bob noemen en hij is een cinefiele fotograaf die bij zo ongeveer ieder passage plat op de
grond gaat liggen om wellicht prachtige foto’s te maken. Op die manier zorgt hij geregeld voor enige vertraging, wat steeds meer ergernis bij onze crazy guide opwekt. Op het einde kort ze onze trip zonder overleg een beetje in en ook de voorziene rijles met de Trabant kunnen we op onze buik schrijven.

 

image

Communist disco

Kort na de Tweede Wereldoorlog ontwierpen Sovjetarchitecten hun communistische
droomstad op de tekentafel en deze zou op twee plaatsen gerealiseerd worden: ergens in de Oeral en aan de buitengrenzen van het eigenzinnige en zéér katholieke Krakau. De boeren die op deze drassige grond een armtierig leven leidden in houten hutten met rieten daken werden uitgekocht en daar waar nodig verjaagd door de communisten, die er vanuit het niets hun ideale Sociaal-Realistische modelstad zouden bouwen voor honderdduizend inwoners. Nowa Huta betekent letterlijk ‘nieuwe hoogovens’ – een verwijzing naar de gigantische staalfabriek waar tienduizenden mensen konden werken. Tot in verste uithoeken van het land warden Polen gemobiliseerd om mee te bouwen aan Nowa Huta en iedereen die zich vrolijk fluitend van deze taak kweet kreeg gratis en voor niets een appartement ter beschikking. Nowa Huta moest de eerste goddeloze stad van Polen worden, zonder een kerk, maar wel met brede, weidse straten waarvan de grootste samenkwamen op een centraal plein, de Plac Centralny, waardoor het geheel Parijse allures krijgt. De grote witte appartementsgebouwen hadden elk een gemeenschappelijke binnenplaats, er was veel ruimte voorzien voor groen, een zwemvijver, een cinema, een theater, enzovoort, …  Voor de verpauperde boeren moet de upgrade naar een appartement in Nowa Huta een enorme cultuurshock geweest zijn. Een van hen nam zijn koe mee en zette het arme beest op het terras van zijn nieuwe
appartement, waarna de boel instortte.

image

Onze eerste halte is in café-restaurant Stylsva, in de Alley of Roses, waar het standbeeld van Lenin al lang weggehaald is. Dat gebeurde bij de val van het communistisch regime in 1989, waarna het standbeeld twee jaar in de bossen nabij Nova Huta lag, zodat de mensen er – volgens onze gids – naar hartenlust op konden gaan pissen. Naar verluidt kocht een rijke Zweed het beeld op om het in zijn amusementspark te zetten voorzien
van cowboylaarzen en een laag roze verf. We worden geacht deze anekdote grappig
te vinden, maar dat is dan buiten de waard gerekend. Ondanks het vroege uur drinken we een vodka in Stylsva, hierin gevolgd door Bob, en aan de hand van een fotoboek dat zogezegd toebehoorde aan de grootmoeder van de eerste crazy guide krijgen we een stevige introductie tot Nowa Huta. Het decor van Stylsva is onveranderd gebleven, inclusief het personeelsbestand dat enkel uit lokale grannies bestaat met minstens veertig jaar loopbaanervaring. In het weekend kan je hier verrassend genoeg terecht
voor communist disco.

image

We slenteren over de Alley of Roses naar de eerder vermelde Plac Centralny, dat ondertussen Plac Ronald Reagan heet. Bob die eigenlijk Robert heet krijgt er meteen zijn eerste uitgebreide fotografische opwelling en ik houd de schijn hoog door met een kennersblik enkele intrigerende details vast te leggen. Achter het plein dat dus nu de naam draagt van een Amerikaanse acteur eindigt Nowa Huta en dat was niet de bedoeling, want in principe moest de droomstad nog ongeveer dubbel zo groot worden. Bij gebrek aan tijd en geld bleven heel veel projecten en gebouwen onafgerond. Bob bestelt aan een straattentje bij een oude vrouw de bekende lokale snack en even overweeg ik hetzelfde te doen. Onze al wat minder jolige gids onderneemt een ongeloofwaardige poging om te verbergen dat ze dit niet voorziene initiatief maar matig waardeert. Ze heeft een schema waarvan de verschillende etappes zich volgens op voorhand gedefinieerde tijdstippen dienen op te volgen en het is blijkbaar niet de bedoeling om wat te gaan kloten met die planning. O ironie. Ze had allicht probleemloos een administratieve job gevonden in het Nowa Huta van weleer.

image

Kort voor de middag scheurt onze Trabant naar de entreepoort van Huta im. Lenina, ofwel de Leninfabriek, die haar deuren opende in 1954. De staalfabriek beslaat een oppervlakte die driemaal zo groot is als Nowa Huta zelf en bood werk aan 40.000 arbeiders. We mogen van onze gids postvatten op het dak van onze aan de entreepoort
geparkeerde Trabant voor een foto zoals er wellicht al velen één genomen hebben voor ons. Zelfs onder de niet geringe druk van mijn postuur geeft de auto geen krimp. De Trabant (een wagen van Duitse makelij) is gemaakt van Duroplast en over Duroplast doen nogal uiteenlopende verhalen de ronde. Enerzijds zou het zeven maal sterker zijn dan staal en anderzijds is er het verhaal van de man die zijn Trabant een jaar in zijn garage liet staan, waarna deze grotendeels opgegeten was door de ratten. Botsingen liepen meestal slecht af, want daar waar staal buigt, breekt Duroplast gewoon in stukken. Wie een Trabant wilde kopen en niet meteen over goede contacten beschikte moest overigens geduld oefenen, want de wachttijd kon oplopen tot tien jaar.

image

We laten de enorme staalfabriek die inmiddels eigendom is van Arcelor Mittal achter ons en gaan een communistisch appartement bekijken. Ik kan me eerlijk gezegd moeilijk voorstellen dat een appartement er bij ons in die tijd heel anders uitzag en vind er dan
ook geen bal aan. We krijgen een reeks vintage prullaria voorgeschoteld en kijken in de living naar Kierunek Nowa Huta (Bestemming Nowa Huta), een propagandafilm uit 1951 van Andrzej Munk om de Poolse medemens warm te maken voor de nieuwe droomstad. We zien een bende vrolijke arbeiders, zonder onderscheid van geslacht of leeftijd zich
glimlachend uit de naad werken om de nieuwe stad op te bouwen en zo kosteloos een degelijk uitgerust appartement te scoren. Bob verwijst naar Man of Marble (de Man van Marmer), een gelauwerde film uit eind jaren zeventig die zich afspeelt in Nowa Huta en het verhaal vertelt van de neergang van een overijverige metser. Als bij wonder geraakte deze kritische film door de censuurmachine.

image

Golabki en Pierogi

Vandaag wonen er nog steeds 80.000 mensen in Nowa Huta, dat gegeerd is omwille van de vele stukken groen en de snelle verbinding naar andere stadsdelen. Ook de
milkbars (bar mleczny) zijn er nog steeds aanwezig. Deze gesubsidieerde proletariaatskeukens serveren typisch Poolse kost aan zéér lage prijzen. Een stevige kom soep kost er 1,89 zloty ofwel minder dan een halve euro. We schrapen onze zloty’s bijeen en kiezen voor Plachi Ziemniaczane (krokante aardappelpannenkoeken), Golabki
(rundsvlees in koolbladeren met tomatensaus) en Pierogi Ruskie (een deeggerecht met bosbessen) – en het smaakt geweldig! Met een volle pens tuffen we verder naar de Kerk van de Moeder Gods, die de vorm heeft van een boot, of beter gezegd: de Ark van Noah, om de mensen te redden uit “de rode oceaan van het communisme”.

image

Zoals ik al vertelde mag je gerust stellen dat de Polen aan de nogal katholieke kant zijn, om niet te zeggen dat de meesten een Christusbeeld met kruis en al hebben ingeslikt. Enkele weerbarstige gelovigen, onder wie de latere paus Karol Wojtyla, plaatsten begin jaren zestig een kruis op een plein in Nowa Huta, waarna er een korte opstand uitbrak om het kruis te beschermen.  Uiteindelijk kregen ze hun zin en mocht er een kerk gebouwd worden, op voorwaarde dat ze er niet uitzag als een kerk. En het materiaal kregen ze niet ter beschikking, waardoor de bouw van de kerkboot in totaal tien jaar duurde, even lang als de constructie van Nowa Huta zelf. We zien het vreemde gebouw door de ruiten van onze Trabant en om het inkorten van de trip toch een beetje goed te maken stelt de gids voor om ons af te zetten bij onze volgende bestemming: de Schindlerfabriek in Podgórze. We betalen haar het resterende deel van de excursie en ze vraagt meteen ongegeneerd of ze het wisselgeld mag houden, wat ik vriendelijk weiger: haar roddel met betrekking tot het bezoek van Fidel Castro aan Nowat Huta deed voor mij de deur dicht.

image

De Schindlerfabriek, Podgorze en Kazimierz

De permanente expositie Krakau tijdens de Nazibezetting 1939-1945 in de emailfabriek die Oskar Schindler opkocht begin ’40 is een must-see. De tentoonstelling is opgebouwd in meer dan twintig chronologische delen, elk in een totaal anders ingerichte ruimte, te beginnen bij de warme zomerdagen voor de Duitse invasie in ’39 tot de intrede van het Rode Leger. Je hoort het geluid van de sirenes en het gekletter van de Duitse legerbotten op de kasseien, je ziet de aanplakbiljetten met de nieuwe regels, de getuigenverslagen van de overlevenden en de minuscule tanks waarmee het kansloze en inderhaast gemobiliseerde Poolse leger ten strijde trok. Op 1 september 1939 openden de Duitsers verschillende aanvalsfronten en na amper een week vestigden ze hun hoofdzetel in Krakau. Veel inwoners waren gevlucht naar Warschau omdat ze dachten dat het daar veiliger was, maar de hoofdstad werd compleet platgebombardeerd en iedereen keerde van een kale reis terug naar het intact gebleven Krakau. Onder hen de familie van de kleine Roman Polanski, die zijn herinneringen aan deze periode verwerkte in The Pianist. Net als de andere Joden uit Kaziemerz moest de familie Polanski met enkele
koffers de Wisla oversteken naar het getto. Van de 68.000 Joden uit Krakau (een kwart van de toenmalige bevolking) moesten er 17.000 gedwongen verhuizen naar het getto in Podgórze, waar voorheen 3.000 mensen woonden. De rest werd gedeporteerd naar gebieden in de omgeving van Krakau. De synagogen gingen dicht en de gettobewoners, die met meerdere families moesten samenhokken in één appartement, verrichtten dwangarbeid in de nabijgelegen werkkampen. Het getto werd ommuurd, de willekeurige razzia’s steeds talrijker.

image

Bij de liquidatie van het getto begin ’43 deporteerden de Duitsers duizenden Joden naar het werkkamp Płaszów (in Krakau) en de rest werd terplekke afgemaakt. In Schindler’s List zie je hoe Oskar Schindler de liquidatie van het getto aanschouwt vanop een
nabijgelegen heuvel en het lijkt erop dat daar zijn Duitse Mark valt met de bekende gevolgen vandien. Een deel van de film speelt zich af in Płaszów, waar de meedogenloze en immer bezopen SS-commandant Amon Göth de plak zwaaide. Het verhaal van de 1.100 werknemers van de Schindlerfabriek, die gespaard bleven van de vreselijke terreur, behoort dankzij de verfilming van Spielberg tot het collectieve geheugen. Maar de expositie toont een veel breeder verhaal dan dat en wil een ‘geheugenfabriek’ zijn van alles wat zich afspeelde tijdens de nazi-bezetting. En Schindler was uiteraard niet de enige die – zij het pas na verloop van tijd – zijn nek had uitgestoken. Minder bekend wegens niet verfilmd is het verhaal van Albert Göring, de broer van Hermann Göring,
die als exportdirecteur van de Škoda-fabriek in Pilsen Joodse dwangarbeiders hielp ontsnappen. In ’44 moest Schindler zijn emailleerfabriek sluiten en zorgde hij ervoor dat de werknemers overgeplaatst werden naar het werkkamp Brünnlitz in wat vandaag Tsjechië is. Het vrouwentransport maakte door een misverstand nog een tussenstop in Auschwitz, maar bleef gespaard van de gebruikelijke procedure. Driekwart van de mensen die daar toekwamen verdween immers rechtstreeks in de gaskamers. Van de vrouwen die toekwamen op het perron in Auschwitz overleefde zelfs minder dan een kwart de eerste dag en van de kinderen omzeggens niemand.

Een horde Smorrebrödbejaarden

We deden er iets meer dan twee uur over om de gehele expositie in de Schindlerfabriek te doorlopen en kunnen gerust nog een keertje terugkeren omdat we lang niet alles gezien of gelezen hebben. Bij momenten moesten we ons voorbij een horde
Scandinavische bejaarden wringen die een hele tentoonstellingsruimte innamen. Probeer maar eens een infopaneel te lezen terwijl een gids zo’n meute ouderlingen toeschreeuwt in het Engels, waarna een al even luide versie in het Smorrebröds door de kamer galmt. Los daarvan heeft het bezoek aan de Schindlerfabriek mijn hoge verwachtingen zeker ingelost: iedereen die Krakau bezoekt moet dit gezien hebben. Het is volstrekt onmogelijk om alle highlights van deze stad aan te doen op korte tijd en iedereen – ook wij – zal keuzes moeten maken. Laat dit er dan zeker één zijn.

image

We verlaten de fabriek en trekken te voet naar de Joodse wijk Kazimierz, via de
voetgangersbrug van Podgórze. Deze moderne brug hangt vol sloten waarvan geliefden
de sleutels allicht in de Wisla gezwierd hebben om zo hun eeuwige liefde symbolisch te bezegelen. Onderweg zien we een prachtige muurschildering en wanneer we aan de overzijde van de rivier even een halte inlassen zien we in Ktadka Café dezelfde tekening op de binnenmuur.

image

In tegenstelling tot elders genoten Joden in Krakau al sedert de 12de eeuw van door
wet gegarandeerde vrijheden. Koning Casimir De Grote versterkte deze garanties en voegde in 1335 twee bestaande wijken samen tot de stad die naar hem genoemd werd: Kazimierz. Meer dan vijfhonderd jaar lang was dit het centrum van het Joodse leven in Krakau en veel Joden die in het buitenland op vlucht waren voor pogroms vestigden zich in deze wijk. Er kwamen 120 synagogen en wanneer Kazimierz een overbevolkte wijk van Krakau werd in plaats van een onafhankelijke stad trokken vele rijkere Joden weg naar de nabije omgeving en naar Podgórze aan de overkant van de rivier. Een van de verpauperde Joden die achterbleven was Chaja Rubinstein, de oudste van acht dochters. Ze ontvluchtte de armoede naar het buitenland, gewapend met een recept voor een verzorgingsproduct van haar grootmoeder. Chaja veranderde haar naam in Helena, bouwde een gigantisch cosmetica-imperium uit en werd één van de rijkste vrouwen ter wereld.

image

Tijdens de tweede Wereldoorlog moordden de Duitsers zowat de hele Joodse bevolking van Krakau uit en na een periode van verwaarlozing onder het communistisch bewind leefde Kazimierz recent weer helemaal op. De wijk diende immers als decor voor veel passages uit Schindler’s List, hoewel die feiten zich eigenlijk afspeelden in Podgórze. Vandaag merk je in Kazimierz een revival van de Joodse cultuur. Een aantal Joden uit Israël en de VS keert terug naar hier en overal is live Klezmermuziek – een Jiddisch muziekgenre – te horen. In de wirwar van straatjes en steegjes, zien we een hele reeks trendy boetiekjes en galerijen en er hangt een bohémien-achtige sfeer. We lopen voorbij het ‘nieuwe plein’ Plac Nowy met de vele cafés en bars, waarna we live Klezmer-muziek horen uit de Izaaksynagoge.

image

De avond breekt aan en Griet wil aanvankelijk iets gaan eten in het hummusrestaurant dat Vero aanbeval tijdens onze Vodka Tour, maar uiteindelijk gaan we voor een koosjer
diner in het traditioneel Joodse restaurant Klezmer-Hois. De visgraatparket, donkere meubels, Joodse kandelaars, kanten tafelkleden en vele afbeeldingen aan de muur
zorgen voor heel bijzondere sfeer. We eten in olie gepekelde haring, hummus en ganzenlevertjes in ajuin. Halverwege het diner krijgen we een live-optreden te zien van een Klezmerband. De weinige aanwezigen genieten zichtbaar van de muziek en het dedain koppel uit Wallonië aan de tafel naast ons neuriet enkele herkenbare melodieën veel te hard mee. Ik krijg de indruk dat deze aanstellers ongevraagd een soort van savoir-vivre kenbaar willen maken aan de rest van het restaurant en wanneer het driekoppige orkest opkijkt van hun gebrom draai ik mijn ogen weg ter afkeuring.

image

Hoewel de violist na ieder nummer uitgebreid geeuwt of hoest achter zijn viool speelt het trio de zevenarmige kandelaars van de kast. Soms doet de muziek me denken aan Black Cat, White Cat, dan weer aan de Gipsy Kings. Op dat moment leek het me een rare gedachte dat een Joods muziekgenre iets met zigeuners te maken zou hebben, maar achteraf lees ik dat het inderdaad zo is.

AUSCHWITZ-BIRKENAU – het diepste dal

Voor de derde dag van ons verblijf in Polen heb ik een uitstap gepland die af en toe
als een zware schaduw over deze trip hangt. Ik neem de auto en laat de GPS zoeken naar een ongeveer 70km verder gelegen industriestadje. Oświęcim werd in het kader van de Germanisering door de Nazi’s omgedoopt tot Auschwitz, het grootste concentratie- en vernietigingskamp uit de geschiedenis en daardoor hét symbool van de holocaust. Op vraag van de overlevenden is dit een herdenkingsmonument geworden waar jaarlijks miljoenen toeristen op afkomen. Ik ben dan ook verbaasd over de haast lege parking bij
mijn aankomst, maar blijkbaar ben ik weer eens verkeerd gereden en voor mij ligt Auschwitz II (Birkenau), het gigantische terrein met oneindig veel barakken en helemaal achteraan restanten van de gaskamers. Ik moet terugkeren, de spoorwegbrug over om zo bij Auschwitz I, het Stammlager, te komen, waar de triestige tocht kan beginnen. Hier
staat een lange rij mensen te wachten om onder begeleiding van een gids een drie uur durend bezoek af te leggen.

 

image

Tussen de vele wachtenden zie ik het vervelende koppel van in Klezmer-Hois staan. Onze gids heet Petr en we krijgen een headset om te horen wat hij vertelt, ook al staat hij meestal heel dicht bij ons. We passeren de entree met het bekende opschrift Arbeit macht frei, een cynisch verzinsel uit het brein van kampcommandant Höss. Kort tevoren heb ik het boek “Pelgrim in Auschwitz” van Jos Pauwels gelezen en dat blijkt zowel inhoudelijk als mentaal een goede voorbereiding. We krijgen een naar ik schat vijftien meter lange vitrine te zien met daarachter een berg vrouwenhaar, zo hoog als ik groot ben. Twee ton haar ligt achter het glas opgestapeld. De Duitsers lieten niets verloren gaan: vrouwenhaar werd verwerkt tot doeken. En een gedeelte van dat vrouwenhaar (zeven ton!) werd dus gevonden door Russen, wanneer ze het inmiddels verlaten kamp binnentrokken. Uit analyse bleken deze haren restanten te bevatten van Zyklon-B, een luizendodend pesticide dat gebruikt werd in de vernietigingskamers. We krijgen nog een reeks macabere restanten voorgeschoteld: bergen scheerkwasten, bergen brillen, bergen
reiskoffers met daarop naam en adres van de eigenaars (om de mensen te doen geloven dat ze deze na hun werkperiode weer konden terugvinden), Bergen tandenborstels, bergen potten en pannen, een uitgebreide verzameling kunstbenen en krukken, een gang van tientallen meters lang met aan weerszijden schoenen, inclusief kindermodellen en dit tot ontzetting van enkele verbijsterde bezoekers. Zij weten niet dat kinderen ook gedeporteerd werden en kansloos waren bij de selectie op het treinperron. Enkel fitte mannen en een klein percentage fitte vrouwen werd in staat geacht goed werk te kunnen leveren. Dat werk gebeurde meestal in het inmiddels ontmantelde Auschwitz III (Monowitz) ten dienste van IG Farben, dat een patent had op Zyklon B. IG Farben kennen we vandaag onder de naam Bayer, BASF en Agfa.

image

Wat verderop komen we in een andere lange gang, met aan beide muren ingelijste foto’s van gevangen in hun streepjesplunje. Onder hun foto de naam, voornaam, geboortedatum, beroep, afkomst, datum van aankomst in Auschwitz en tot slot datum
van overlijden. Sommigen kijken apathisch, anderen zien er onbreekbaar uit. Ik betrap me erop dat ik, afgaande op de foto, begin te gokken hoe lang ze zouden geleefd hebben in het kamp. De ene stierf binnen de week, een andere na twee maanden en een minderheid na meer dan een half jaar. Dat was allemaal op voorhand berekend door de Duitsers. Kampgevangenen kregen net te veel eten om snel dood te gaan en te weinig om lang in leven te blijven. Voor iedere gevangene werd keurig genoteerd wat de kost en opbrengst was. En zoals gezegd, niets ging verloren: alle bezittingen werden inbeslaggenomen, haren verwerkt en tandvullingen verwijderd alvorens de lijken in de verbrandingsovens verdwenen.

image

Soms overtrof de vernietigingscapaciteit van de gaskamers deze van de crematoria en
werden stapels lijken in openlucht verbrand. In en rond Auschwitz hing permanent de penetrante stank van verbrand vlees. De omwonenden moeten op zijn minst vermoed hebben welke gruwel er zich binnen de prikkeldraad voltrok. Het verzet wist foto’s te maken van de brandende berg dode lichamen. Eigenlijk wisten heel veel mensen wat er aan de hand was. Paus Pius XII was op de hoogte, de geallieerden uiteraard ook en hetzelfde gold voor de Zionisten, maar als ze moisten kiezen tussen zich het lot aantrekken van de Joden in Europa enerzijds en het opbouwen van een Jodenstaat anderzijds, dan was de keuze snel gemaakt. En de Duitsers zelf lagen er al helemaal niet wakker van: “De weg naar Auschwitz was gebouwd uit haat, maar geplaveid met onverschilligheid”. Zo omschrijft de bekende historicus Ian Kershaw de houding van het Duitse volk ten aanzien van het lot van de Joden: (immorele) onverschilligheid. Vraag is of iemand bij machte was om iets te ondernemen. Volgens sommigen had men op zijn minst de spoorlijnen naar Auschwitz kunnen bombarderen of saboteren, wat al zeker een stevige spaak in het wiel van de vernietigingsmachine zou steken.

We gaan verder naar het volgende gebouw, waar ‘recht’ werd gesproken over
weerbarstige gevangenen. Op de binnenplaats staat de muur waartegen veroordeelden gefusilleerd werden. Het is beginnen regenen en dat is maar goed ook: deze dag begon net iets te zonnig en zomers voor een bezoek aan Auschwitz. Ik zie een kaart van Europa met daarop pijlen die de transporten naar de grote Endlösungsfabriek weergeven: van Oslo tot Rhodos en van de omgeving van Parijs tot in de Sovjet-Unie. Ze kwamen van
overal en ze kwamen met veel. Ongeveer 1,3 miljoen mensen werd gedeporteerd naar Auschwitz, waarvan 1,1 miljoen stierf – het merendeel in de gaskamers. In deze ruimte verander ik voor het eerst het kanaal van mijn headset waardoor ik niet Petr maar de gids van wat verderop bezig hoor. Steunend op haar paraplu vertelt ze gepassioneerd en met veel toonwisselingen, zodat ze er zelf emotioneel van wordt. Ik kijk terug naar de gortdroge Petr, die er met zijn staartje en sik meer uitziet als een boswachter dan een Auschwitz-expert. Tja, het zal je beroep maar zijn om dag in dag uit een horde toeristen onder te dompelen in het diepste dal van de mensheid. Toeristen die maar niet ophouden alles te fotograferen met hun smartphones en daardoor nog amper oog en oor
hebben voor de gids. Ik zat op dat moment nog in mijn reactionair snobistische fase en had nog geen smartphone, want een telefoon diende immers om te bellen en desgewenst te sms’en.

image

Trouwens, alles is toch al lang geregistreerd. Wilhelm Brasse, de portretfotograaf van Auschwitz, wist het uit te houden tot de allerlaatste dag en zorgde ervoor dat een groot deel van het foto-archief niet vernietigd werd. Sommige van zijn beelden komen steeds weer terug in de vele boeken. Zoals de foto van Czeslawa Kwoka, het arme meisje dat plaatsnam voor de lens van Brasse nadat de Duitstalige kapo haar tot bloedens toe geslagen had omdat het kind haar niet verstond. Het beeld van dit onschuldig bang meisje gaat door merg en been, net als de bekende foto van de twee uitgemergelde
tweelingen die op bevel van dokter Mengele gefotografeerd moesten worden. Een andere kampdokter vroeg dan weer om alle foto’s van getatoeëerde gevangenen meteen door te spelen. Zo is er een anekdote in het boek van Brasse over een Oekraïense man wiens rug volledig getatoeëerd was en waarmee de fotograaf een aangenaam babbeltje kon doen. Hij had de Oekraïener zelfs een sigaret kunnen aanbieden, omdat de kapo even uit het zicht verdwenen was. Enige tijd later zag Brasse op een andere locatie in het kamp de afgestroopte huid van deze man. Kaftpapier voor een boek van de dokter. Ik trek dus geen foto’s, omdat het officieel verboden is en vooral omdat het toch maar fletse beelden zou opleveren die niets betekenen in het licht van dat soort gruwel.

 

image

Alvorens de bus naar Birkenau te nemen houden we nog halt bij de galg waar
kampcommandant Höss in 1947 geëxecuteerd werd. Höss was in de jaren dertig lid
geworden van de SS op vraag van Himmler, die hem later zou aanduiden als chef van het op zijn bevel opgerichte concentratiekamp. En diezelfde Himmler zou Auschwitz meer dan één keer bezoeken om te kijken hoe het stond met de zoektocht naar een efficiëntere en vooral meer afstandelijke manier om mensen te doden (het afknallen van vijanden met een geweer bleek voor velen een zware mentale belasting). Niet ver van de galg staat een bunker waarin de eerste gaskamerexperimenten plaatsvonden. Dat gebeurde met Russische gevangenen die een nacht werden opgesloten met Zyklon B. Sommigen bleken de dag erna nog in leven en dus moest de techniek nog wat bijgeschaafd worden. Dat kreeg zijn beslag een beetje verderop, in Auschwitz-Birkenau.

image

Na een korte busrit betreden we het uitgestrekte drassige terrein door het treinspoor
te volgen onder de uitkijktoren. Er staat een wagon waarin destijds de gedeporteerden vervoerd werden. Een beestenwagen die zodanig volgestouwd werd dat iedereen moest blijven rechtstaan, zelfs al duurde de dodenrit meerdere dagen. Sommigen waren al overleden voor de trein toekwam in Birkenau. Na aankomst bepaalden de dokters wie links en wie rechts moest gaan staan. De rechtse groep werd vriendelijk begeleid naar de gebouwen achteraan tegen de rand van het bos, zogezegd om een verkwikkende douche te nemen. De doucheruimte werd hermetisch afgesloten en door een schacht in het plafond werkte men een blik Zyklon B pellets naar binnen.  Zowel links als rechts van het treinspoor zien we de schijnbaar oneindige reeks barakken, de destijds overbevolkte paardenstallen waarin de gevangenen sliepen. We zien de houten constructies, drie etages hoog, waarin de zwart-wit gestreepten sliepen en de latrines waar sommigen ingleden omdat ze verschraald waren tot een zwalpend skelet van in de dertig kilogram. Er stonden iets meer dan 250 barakken in Birkenau, goed voor 100.000 gevangenen.

 

image

Op verschillende plaatsen lopen groepjes Israëlische schoolkinderen onder leiding van een leerkracht. Velen hebben de vlag met de blauwe davidster over hun rug gedrapeerd. Hoe beleven zij dit bezoek aan het symbool van de holocaust, een verplichte schooluitstap in Israël? Ze verzamelen aan een herdenkingsmonument vlakbij de restanten van de gaskamers en houden een soort wake. Anderen staan geboeid te luisteren naar hun leraar die halte houdt bij het vijvertje waarin vroeger de assen van het crematorium verdwenen. Om een idee te krijgen van de hallucinante schaal waarop joden in Auschwitz vergast werden moet je toch eens mee volgen wat er in de zomer van 1944 gebeurde. Dat Duitsland de oorlog niet zou winnen was dan al duidelijk en dus veranderde het pro-Duitse Hongarije het geweer van schouder. Vanaf dan ging alles pijlsnel en begon een operatie onder de naam Aktion Höss om de tot dusver gespaarde Hongaarse Joden massaal te deporteren naar uitroeiingskampen. Die zomer belandden op amper iets meer dan twee maanden tijd 437.402 Hongaarse Joden in de gaskamers van Auschwitz. Petr zet een punt achter de rondleiding en zij die dat wensen mogen nog wat rondwandelen of eens binnengaan in de uitkijktoren. Daar bedankt ik voor: hoe sneller ik hier weg ben, hoe beter.

image

Aan de Péage richting Krakau ontstaat een kleine rel omdat iemands betaalmethode niet aanvaard wordt wat voor de nodige vertraging zorgt. Mensen stappen uit, beginnen te schelden en driftig met hun armen te zwaaien. Waar maken ze zich druk over?

image

DANSEN OP DE GROTE MARKT

Eenmaal aangekomen in het hotel zet ik het op een lopen naar de Rynek, waar ik in de
Mariakerk heb afgesproken met de vrouw van mijn leven. Ik ben nog een beetje in shock van het bezoek aan Auschwitz en wil haar zo snel mogelijk zien. We zouden elkaar rond 17u00 treffen voor het altaar van Veit Stoss. Lichte paniek: ze is er niet en ze is onbereikbaar want ze neemt haar gsm nooit mee op vakantie. De zeldzame keren dat ze haar gsm wel meeneemt, vergeet ze de lader. Op  deze situatie heb ik gelukkig geanticipeerd en automatisch treedt plan B in werking. Dit houdt in dat we elkaar zullen terugvinden om 18u00 in het vlakbij gelegen Restaurant Szara. Het is te  laat om naar de top van de Mariakerk te gaan. Het uitzicht daar zou adembenemend zijn, maar de trappenhal is al afgesloten. Om de zoveel tijd verschijnt er ergens bovenin de kerk een
torenblazer aan een raam om een onvolledig deuntje trompet te blazen. Lang geleden gebeurde dit onbedoeld, toen een vijandelijke pijl de keel van de torenblazer doorboorde. Meteen gaan alle minuscule kopjes op de Rynek de hoogte in wanneer de trompet begint te schallen, maar alvorens de meesten hem gelokaliseerd hebben, is de blazer alweer weg. Ik heb nog  een dik kwartier en ga dan maar weer de kerk binnen om het altaar van Veit Stoss wat beter te bekijken. Het is gigantisch: 11 meter breed en 13 meter hoog! Krakau bestelde dit kunstwerk in de 15de eeuw en besteedde er meer dan een jaarbudget aan. Ik zou nog iets kunnen vertellen over hoe de Duitsers met het altaar omgingen nadat ze Krakau bezet hadden, maar dat lijkt me onderhand een beetje des Guten zu viel.

image

We schuiven onze beentjes onder tafel in een prachtig vertrek van het restaurant en zijn al zo goed geïntegreerd dat we gelijk een vodka bestellen als aperitief. A bottle? – vraagt de tot dan toe zeer formele dienster. Restaurant Szara ligt op de Rynek Glowny nummer 6, naast de Zara, en wordt beschouwd als één van de betere restaurants van de stad. Het
interieur, met een prachtig gotisch plafond, is indrukwekkend en het eten inderdaad meer dan ok. Als voorgerecht bestellen we Råraka, een krokante aardappelcake, met rode caviaar, zure room en rode uien. De tafel wordt gevuld met preitjes, wortels, witloof, brood, fleur de sel de Camargue, balsamico-azijn, olijfolie, peper, zout en we laten een fles Chablis aanrukken. Een mens leeft maar één keer en Griet vertoeft vandaag al wat langer in die mindset. Ze is gaan lunchen en wellnessen in het hotel en is de betere kapperszaak binnengestormd met de openingszin ’my hair: totally destroyed’ (van de regen). Alleen het allerbeste is goed genoeg voor deze gave huid en voluminueze haarsnit. Voor het hoofdgerecht kiezen we gravlax met een dille bechamelsaus, een Scandinavisch zalmgerecht. De eindafrekening bedraagt 148 zloty’s, niet eens veertig euro. Ik ben sowieso al vrij snel lyrisch, dus je moet niet vragen hoe vrolijk ik me maakte over deze prijs-kwaliteitverhouding. Dat bleek achteraf een vergissing, de dienster had zich redelijk hard misrekend. Maar wanneer ik tot dat inzicht kom staan we al te gapen naar een groepje breakdancers op de Rynek. Ze brengen hun
allerindividueelste expressie van Dirty Dancing. Ooit zal ik ontslagen worden op mijn werk en dan doe ik gewoon hetzelfde op de Meir, nog steeds de drukst bezochte winkelstraat van de Benelux, blijkens de passantentellingenrapporten. Het geld zal binnenstromen en ik neem personeel in dienst om het te tellen!

image

Wanneer de duisternis over Krakau valt zet ik me schrap voor de laatste avond in deze wonderbaarlijke stad. Zoals dat wel vaker het geval is, wordt de laatste avond een bonte avond: ik ga aan klabing doen met mezelf. De gevatte lezer weet meteen dat klabing de
Poolse tegenhanger is van clubbing en ik interpreteer dat dan weer als een kroegentocht. Mijn eerste halte heet Vis à Vis, een authentiek café op de Rynek. Een flamboyante vijftiger met een hoed en linnen kostuum komt een biertje drinken met een schoon kind waarop hij indruk wil maken door geschiedkundige praatjes te verkopen. Het schoon kind is misschien wel een studente die hier opgezadeld zit met een ex van haar moeder
die alvast even Krakau zal tonen in aanloop naar haar eerste academiejaar aan de Jagiellonische Universiteit. Hij kijkt naar de jonge versie van zijn vroeger lief en zij hangt aan zijn lippen. Ze vertelt onnozeligheden en vraagt hem de linnen lappen stof van het lijf. Even overweeg ik om gezellig in te breken in hun gesprek, maar de excentrieke man is me voor en spreekt me aan in afgrijselijk Frans. Hij vertelt me dat de man die afgebeeld staat op de poster aan de muur een Poolse president was uit begin jaren twintig. Ik gok zonder dat het een gok lijkt dat hij de tweede Poolse president was en de man in linnen is verbaasd. De huidige Poolse republiek is maar onafhankelijk sinds het
einde van de eerste wereldoorlog, dus echt ver had ik er niet kunnen naastzitten. Kwestie van te stoppen op een hoogtepunt reken ik meteen daarna af en betaal ongeveer twee euro  voor een pint van het vat, hoewel het hier volgens mijn Nederlandse reisgids erg goedkoop is. Als een Nederlandse reisgids iets omschrijft als ’erg goedkoop’ dan verwacht ik me aan een prijsniveau dat rakelings in de buurt komt van he-le-maal gratis. Ik moest terugdenken aan de Nederlander die mijn schoonvader aansprak in de Tsjechische versie van een Aldi, informerend naar de prijs van een blikje tv-worstjes. ’Nou man, wat is het hier hartstikke duur zeg!’ had hij even later de situatie samengevat.
Een redelijk mens verwacht dan dat ze je bijna geld toestoppen als ze boven de Moerdijk het begrip  ’erg goedkoop’ bezigen. Soit, ik verplaats me naar de twee meter verder gelegen Harris Piano Jazz Bar en word op de trap naar de kelder bijna omvergelopen door een zenuwachtige jazzmuzikante.

image

Na iets besteld te hebben aan de toog ga ik op een lage kruk zitten in de gezellige kelderruimte. Aangezien ik me niet overal zomaar kan mengen in de gesprekken van andere mensen begin ik enkele bedenkingen neer te pennen in mijn ultrageheim schriftje. Net wanneer ik op dreef kom gaat het licht uit en begint er een fantastisch jazz-optreden. De zanger lijkt een beetje op een bekende uit het korfbalmilieu, maar klinkt als
een oude doorrookte neger en kan rekenen op de muzikale steun van een pianist, drummer, gitarist en een geweldige saxofonist. Ik schrijf dit nu allemaal alsof ik verstand heb van muziek en meerbepaald jazz, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat dat niet het geval is. En toch was het allemaal bijzonder goed, zeker wanneer er plots enkele mensen uit het publiek rechtstaan die ook een trompet blijken bij te hebben. Luid schallend banen ze zich een weg door de mensenmassa in de kelder naar voren in de richting van het podium om de andere muzikanten te vervoegen. Het was geweldig; dat had zelfs iemand met een eerder beperkte kennis van muziek, meerbepaald jazz, kunnen waarnemen. Voor de volgende halte op mijn tocht moet ik me opnieuw slechts een paar meter verplaatsen.

image

Pod Baranami, een excentrieke kelderbar, was vroeger de bekendste locatie voor literair cabaret en een trekpleister voor tegendraadse kunstenaars en intellectuelen. In een
kelderruimte even voorbij de toog staan enkele koppels uitgedost in kostuums van minstens tachtig jaar geleden tango of flamenco te dansen. Mijn eerder beperkte kennis van dansstijlen laat me niet toe het verschil tussen beide voorvermelde bewegingsvormen waar te nemen. Na een dik kwartier heb ik het hier gehad en trek ik naar een ietwat verscholen adres nabij een straat die uitkomt op de andere kant van de Rynek. Het is tijd voor Nirvana, The Doors en andere kunstenaars waarmee ik wél erg vertrouwd ben en de Free Pub zal hen tot bij mij brengen. Ook de Free Pub is een keldercafé, maar hier is het toch al meteen minder gezellig en terwijl Florence & the Machine door de luidsprekers galmt scoort Ronaldo op het grote scherm al na een half uur de openingsgoal tegen Sevilla.

image

Ik besluit om nog eens een ronde te doen in de straten die uitkomen op de Rynek en hun zijvertakkingen. Samen met een mensenzee loop ik eerst de Koningsweg af in noordelijke richting, tot bij de torens en de dikke muren die de oude stad omwallen. Er is weer veel volk op de been en opnieuw bots ik op mooie gebouwen en prachtige pleintjes die opduiken achter iedere bocht of hoek. En overal gezellige terrasjes, muziek, elegante restaurants, hippe eettenten, ondergrondse cafés, pittoreske hotels, jeugdherbergen: Krakau is alles tegelijkertijd. De stad is geraffineerd, bourgeois, verzorgd tot in de puntjes, ruim tegemoetkomend aan de hoogste horeca-vereisten enerzijds en jong,
bruisend, hip, alternatief en eigenzinnig anderzijds. Een kosmopolitische omelet van Barcelona, Praag, Parijs, Wenen en een vleugje Antwerpen om het geheel op smaak te brengen – al dreigt dat laatste het gerecht onderhand wel te verzuren. Ik wandel langs de Planty naar ons hotel en ruik voor ik binnenga weer paardenstront. Een aantal koetsen houdt immers steeds halt voor de deuren van het hotel en dat is niet meteen bevorderlijk voor de buitenlucht. Vijf sterren en de kakgeur krijg je er he-le-maal gratis bij. Om in schoonheid te eindigen verzilver ik mijn voucher voor een welkomstdrankje aan de bar. Het wordt gebracht door een man in kostuum en is vergezeld van een zilveren schaaltje met groene pikkerige nootjes. Wat verderop doet een viertal zakenlui in de lederen zetels geforceerd familiair tegen elkaar. Nog één glas vodka, dan gaan we dansen op de grote markt.

DE DIKKE DUITSER AAN HET ONTBIJT

Ons laatste royaal ontbijt wordt opgevrolijkt door een zeer luid pratend dik Duits koppel dat niet tegenover elkaar zit, maar twee tafeltjes in beslag nemend schuin over elkaar. Zo zijn ze wel, eenmaal ze een beetje voorbij Weiden in der Oberpfalz gereden hebben in hun Duitse klassewagen wanen ze zich nog steeds in het Unterland, meteen een vrijgeleide om ongegeneerd der Bauer uit te hangen. Ik heb veel zin om die Pruisische papzak met zijn gezicht in de schaal warme ontbijtworstjes te duwen, hem luid toeschreeuwend dat hij godverdomme maar zeventig jaar eerder had moeten komen, maar ik houd het hoofd koel. Het zou zonde zijn van de worstjes en de bijbehorende
tomatensaus.

Even later dalen we af naar het ultramoderne museum dat zich onder de Rynek bevindt. De binnenkomer zet meteen de toon. We moeten door een nevel wandelen waarop een soort documentaire geprojecteerd is. Her en der staan interactieve touchscreens en overal zien we uitsnedes die 1.000 jaar Krakau blootleggen, zowel tegen de wanden als onder de glastegels waarop we stappen. Deze immense donkere ruimte moet het walhalla zijn voor archeologen. En er is ook aan de kinderen gedacht in de vorm van een centrale speelruimte. Af en toe gaat er een luikje open en dan verschijnt een vuurspuwende draak waarna de meeste kinderen gillend achter hun ouders schuilen. Het is de draak die vroeger in een grot aan de Wawelburcht woonde. Hij herleidde zijn vijanden tot een smeulend hoopje as, totdat de schoenmaker genaamd Krak een slim idee had. Hij offered een met pek en zwavel gevuld schaap, waarna de draak ontplofte. Krak kreeg het statuut van held en de stad werd gelijk naar hem genoemd. De Rynek Underground vergt teveel van mijn concentratievermogen en het kost me veel moeite om geïnteresseerd te kijken naar taferelen uit de middeleeuwen en gebruiksvoorwerpen van meer dan 500 jaar oud.

Mede door deze uitstap kunnen we niet naar de Wawelburcht gaan en dat betekent voor de Polen zoveel als heiligschennis. We zien de burcht, die gelegen op een plateau uittorent boven de oude stad, enkel vanuit onze hotelkamer. Een prachtig zicht dat meer
verdiend had. Meer dan vier eeuwen lang was dit het adelaarsnest van de Poolse koningen, die er zich lieten kronen en begraven na hun regeerperiode. Deze burcht met bijbehorende kathedraal is een nationaal symbool dat iedere Pool minstens één keer bezocht heeft. Laten we positief blijven en zeggen dat de Wawelburcht een zeer goede reden is om nog eens terug te keren naar Krakau. Dan kunnen we meteen ook naar de Drakengrot, de Dame met de Hermelijn van Da Vinci, het Colllegium Maius en de vele andere parels die we gemist hebben. Ter afronding lopen we langs de Koningsweg in zuidelijke richting, tot aan de Petrus en Pauluskerk en de bijbehorende twaalf gigantische apostelen. We kopen voor Oscar een Poolse voetbaloutfit – in de liefdevolle kleuren en beletterd met Lewandowski op de achterzijde. En dan scheuren we naar Tsjechië, gewapend met een schat aan verhalen en een fles bizonvodka. Iedereen moet voor zijn dood naar Krakau gaan. Anders dreigt men te sterven in armoede.